-
1 Markt
〈m.; Markt(e)s, Märkte〉♦voorbeelden:der innere Markt • de binnenlandse marktder Markt liegt danieder • de markt is ingestortneue Märkte erschließen, gewinnen • nieuwe markten ontsluitenfür diese Ware sind keine Käufer am Markt • voor dit product zijn geen kopers in de marktauf den Markt gehen • naar de markt gaan -
2 der innere Markt
-
3 внутренний рынок
adjgener. binnenlandse markt -
4 national
national [naasjonnaal],nationaux [naasjonnoo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉1 nationaal ⇒ landelijk, staats-, rijks-, volks-♦voorbeelden:hymne national • volksliedmarché national • binnenlandse marktroute nationale • rijkswegune nationale • rijkswegadj -
5 marché national
marché national -
6 Binnenmarkt
-
7 Inlandsmarkt
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский